dinsdag 15 mei 2012

Elfenjurkjes

Het ochtendlicht valt gebroken door mijn gordijn naar binnen.
Op zijn reis vanuit de zon naar mijn slaapkamermuur neemt het de omtrekken mee van alles wat het onderweg tegenkomt.
Bladeren, twijgen van de struiken voor het raam, voorwerpen op de balkonbalustrade.
Iets dat vliegt in de lucht.
Op mijn muur verschijnt alles omgetoverd tot een schouwspel van silhouetten.
Slangachtige bochten, ovale bolletjes en schuin getekende kubussen allemaal van de fijnste structuur.
Zachtjes schuiven ze over elkaar heen, trekken uit elkaar, dansen op en neer.
Elfenjurkjes.
Als elfen zouden bestaan zouden zij zich kleden met deze filigraine stof die hier in driedimensionale patronen op mijn slaapkamermuur op en neer deint.
Ik pak er voorzichtig een tussen duim en wijsvinger.
Zij kietelt op mijn grove huid.

zaterdag 12 mei 2012

30 februari

Ik voeg een dag toe aan het schrikkeljaar, schikt het? Dat wordt dan 30 februari.
Op een dag die niet bestaat kan je alles meemaken wat niet is, bedacht ik me.
En daar hij toch al niet bestaat hoeft hij ook niet noodzakelijkerwijs te volgen op 29 februari.
Je kan hem inzetten wanneer je hem nodig hebt.
Bijvoorbeeld tussen 12 en 13 mei.
Ik maak met mijn dochtertje een ommetje op deze nietdag.
Een frisse neus halen.
Ik doe mijn voordeur open.
De huizen in mijn straat zijn bont en rond.
Grillig gebouwd, ieder huis ziet er anders uit.
Logisch, er wonen ook allemaal verschillende mensen in.
De kleuren variëren maar zijn in lichte tinten gehouden, het heeft iets weg van Park Güell.
Het is rustig op straat.
Er rijden geen auto’s, dat mag alleen buiten de stad.
Een buurvrouw met twee loslopende kleuters groet me vriendelijk.
Ik groet terug.
Kindergelach.
Met mijn dochter passeer ik een zwerver op een bank.
Hij knaagt tevreden aan een broodje, hij heeft warme kleren aan.
Ze klimt bij hem op schoot en trekt aan zijn baard, hij schiet in de lach en dreigt haar te kietelen. Zij maakt schaterend dat ze wegkomt.
Hij kiest ervoor om zonder vast huis te leven, we accepteren dat.
Iedere buurt heeft er een of twee, er is een rooster wie in welke week wat etensresten aan ze afstaat, wie hun was doet etc.
Ze zijn maf, maar soms ook wijs in hun mafheid en ik heb meer dan eens gezien dat iemand die in de problemen zat, op hun banken ging zitten om zijn verhaal te doen.
Als we de hoek omgaan komen we op een drukkere straat terecht.
Veel mensen lopen in koppels of kleine groepen.
Sommigen hand in hand.
Opvallend is dat ze weinig zeggen.
Dat komt omdat woorden zijn afgeschaft.
Het telt als teken van zwakte om woorden te gebruiken buiten het praktische om.
Het gevolg is harmonie.
Men is gewend om elkaar veel aan te raken bij het communiceren, direct en lang oogcontact te maken.
De meeste dingen worden zo zeer duidelijk.
Iets verder weg is muziek te horen.
Die komt uit het swingkwartier, waar de hele dag door live muziek wordt gemaakt.
Wie zijn dag niet heeft wordt geacht hier naartoe te gaan en zijn lichaam uit te laten drukken wat er dwars zit.
Ook dat spaart een hoop woorden.
Onze god is de dans.
Je kan daar vreemde dingen zien.
Mensen die over de grond kruipen, hun bekken woest alle kanten opschudden, als razenden op hun plaats rennen of boksen, maar ook die, die juist heel langzaam en zweverig hun armen boven hun hoofd laten deinen. Het hangt natuurlijk ook een beetje van de muziek af.
Het is vreemd, maar eng eigenlijk niet, al gaat het er soms heftig aan toe.
Door de bewegingen is de gemoedstoestand van de mensen transparant. Je ziet wel wie je even met rust moet laten en wie eventueel in is voor een duetje.
Ja dat ook.
Het is ook een ontmoetingsplaats.
Mannen en vrouwen, maar ook mensen van het zelfde geslacht komen hier om wat endorfine op te doen.
Omdat het huwelijk uit de mode is, zijn de ontmoetingen vrij van sancties van eventuele echtgenotes.
Het wordt alleen toegestaan om te trouwen tegen het einde van je leven, en als je minstens twintig jaar bij elkaar bent.
Dat scheelt iedereen een hoop geld en gedoe. De meeste mensen kiezen niet voor een monogame relatie, kinderen worden door de gemeenschap opgevoed.
Op de terugweg halen we nog wat brood bij de bakker.
Betalen hoeft niet.
Het stadsbestuur heeft de taken dusdanig verdeeld dat iedereen genoeg van alles heeft.
Ik heb onlangs een artikel geschreven voor ons stadsblad dat iedereen inspirerend vond.
Mijn dochter krijgt daarom een rozijnenbol extra.
Helaas is het al avond want de dagen op nietdag zijn altijd korter dan anderen.
We gaan op tijd naar bed,
want morgen is alles weer gewoon.

woensdag 9 mei 2012

Doorbraak

Sinds twaalf jaar woon ik in het zelfde huis.
Sinds twaalf jaar passeer ik op mijn weg naar het station een tweedehands platenzaak.
Sinds twaalf jaar zit de eigenaar van die tweedehands platenzaak voor zijn zaak op een klapstoel.
En sinds twaalf jaar groet deze man mij als ik zijn zaak passeer, niet.
Het is des te opvallender als die man verder overkomt als een communicatief iemand. Ik zie hem vaak levendig in gesprek met voorbijgangers of buurtenden bekenden.
Niet met mij.
Dit is vele jaren geleden zo besloten.
Je weet hoe dat gaat, deze zaken worden gecommuniceerd door middel van een subtiel maar effectief blikspel, desnoods een aantal keren achter elkaar herhaald totdat het beide betrokkenen duidelijk is wie de contactzoekende en wie de afwijzende is.
Ik heb mijn status van onzichtbaarheid min of meer geaccepteerd – ook ongemak went.
In de loop der tijd kreeg ik een kind.
Hij kreeg een bril.
Ook deze gebeurtenissen brachten geen verandering.
Tot vandaag.
Aan de grote doorbraak ging gisteren een terloopse, subtiele beweging vooraf.
Was het een bouwputje? Een slecht geparkeerde fiets? Zoals dat gaat als je in gedachten verzonken op straat loopt en obstakels functioneel ontwijkt zonder waar te nemen waaruit ze eigenlijk bestaan - ik zou niet kunnen zeggen waardoor, maar de weg voor zijn deur was plots versmald.
Het leidde ertoe dat hij zijn in oude gewoonte over elkaar geslagen benen moest ontknopen om mij en mijn kinderwagen te kunnen laten passeren.
Een korte, wil zeggen ultrakorte blikwisseling was het gevolg.
Kort en zonder groet, zonder glimlach of andere leukigheid maar blijkbaar genoeg om een twaalf jaar oude structuur aan het wankelen te brengen.
Want vandaag, toen ik met dochterlief uit de dierentuin kwam, de straat overstak en de vertrouwde klapstoel met daarop de vertrouwd over elkaar heengeslagen benen van onder mijn oogleden gadesloeg, toen!
Groette hij mij.
Hij groette mij!
Alsof dat de normaalste zaak van de wereld was.
En ik – groette terug.
Rotterdamse lente!
Ik liep naar huis, met een gevoel van blijdschap alsof ik eindelijk een lastig puzzelstuk heb kunnen plaatsen.
Maar wat er nou echt gebeurde?
Het is mij een van de ontelbare kleine menselijke mysteries.

dinsdag 8 mei 2012

Tegen

Ik ben tegen.
Maakt me niet uit waartegen, ik ben gewoon tegen.
‘Dan zit je zeker bij Occupy?’
‘Nee hoor, daar ben ik ook tegen. In winderige tenten zitten op centrale plaatsen in verkilde steden en maar uitleggen waar ik allemaal tegen ben, nee hoor, daar ben ik tegen.’
Ik ben tegen lelijke gebouwen,
Tegen privatisering,
Tegen de verplichting om een mening te hebben.
Ik ben tegen Amerika
En tegen obesitas
Tegen vlees eten en
Tegen militante vegetariërs.
Ik ben tegen dikke vette vunzige gierige geldgraaiende geldhaaien
Net zo tegen mueslikauwende tantrabeoefenende softies, 
En al helemaal ben ik tegen relativerende realisten -
Ik ben gewoon tegen.
Ik ben tegen pedofiele klootzakken en tegen betweters,
Tegen Russische bendes die ’s nachts de woning in komen sluipen en mij de keel door willen snijden
En tegen de Taliban.
Ik ben tegen het boterhamdiploma en tegen de peuteracademies met hun Peuter-Cito-toets.
Ik ben ook tegen regen.
Tegen spugen op straat?
Daar ben ik ook tegen.
Ik ben tegen boerka’s en al helemaal tegen mensen die boerka’s willen verbieden. 
Ik ben tegen alle mensen die het zeker denken te weten.
En overigens ook tegen mensen die overal tegen zijn, dat vind ik namelijk fantasieloos en niet constructief.
Het meest tegen ben ik
Tegen mensen die
Tegen mensen zijn die overal
Tegen zijn en die dan zeggen “jij hebt zeker persoonlijke problemen dat je overal
Tegen bent?”

maandag 7 mei 2012

De mooiste tijd van je leven

Vanmiddag tijdens de wandeling met mijn dochtertje van twee riep iemand tegen me:
“Geniet er maar van! Het is de mooiste tijd van je leven!”
We zijn ook mooi samen.
Zíj is vooral mooi. Ik ben er ook kapot van.
Maar toch, wat weet die man er nou van?
Van onze situatie?
Las ik onlangs in de krant over een satanist van een jaar of dertig die samen met zijn zus ingesmeerd met bloed muziekoptredens verzorgt.
Hij dacht niet zo lang meer te leven.
Niet dat hij aan depressies leed, het was meer  vanuit een algemene levensbeschouwing.
Daar hoorde bij dat hij er binnenkort uit zou stappen.
Zijn moeder zou het wel respecteren, hij kwam uit een warm nest.
Wat is het een zegen dat je niet weet wat je nog te wachten staat.
Wat je geliefde peuter zoal van plan is met zijn leven.
Ondanks dat zijn opmerking me boos maakte geef ik de man van vanmiddag gelijk.
Laat ik ervan genieten.
Misschien is het de mooiste tijd van mijn leven.

woensdag 2 mei 2012

Ramen poetsen als Fritz Wotruba

Ik poets ramen als Fritz Wotruba.
Als wie?
Wotruba, je weet wel die Oostenrijkse beeldhouwer die op de Westersingel een werk heeft achtergelaten. Het ziet eruit alsof Zeus zelf er heeft zitten spelen en toen plots weg moest om zich aan belangrijker zaken te wijden.
Daarbij een berg granieten blokken terloops uit zijn handen laten vallend. 
Het werk draagt de naam “Moeder en kind”, al moet je op zijn minst een bachelor in de kunstwetenschappen hebben om beeld en titel met elkaar te kunnen rijmen.
Maar daar gaat het niet om.
Ik poets dus ramen als Fritz Wotruba, zoals Canetti hem beschrijft. 
Wie Canetti?
Geeft niet, de spellingscontrole heeft ook nooit van hem gehoord.
Hij is ook al dood, net als zijn vriend Wotruba, terwijl hij een groot tegenstander van de dood was.
Schrijver, begin vorige eeuw, Nobelprijswinnaar zelfs.
Maar bon, dus Canetti slaat (of beter: sloeg) Wotruba in zijn atelier gade hoe deze aan een beeld uit graniet werkt, want dat was zijn lievelingsmateriaal. Lekker hard.
En volgens Canetti doet Wotruba een aanval op zijn materie, zo wreed en onvoorspelbaar als een roofdier. Als een panter om precies te zijn. En ja, ik herken me hier volledig in.
Tijdens het poetsen van de ramen.
Gewapend met in de linkerhand een gekreukeld stuk krantenpapier, in de rechter een fles Glassex nader ik mijn vijand: de alleen bij bijzondere lichtinval achterbaks oplichtende strepen en striemen op mijn voor de rest reeds blinkende ramen.
Als een dier in de nacht sluip ik nader, met vaste focus op mijn offer, dat bij vermindering van de afstand en de hierdoor veranderde lichtinval alweer in onzichtbaarheid schuilt. Maar ik laat me niet kisten, ik wéét dat hij er is. En ik zet aan, ik spuit de dodelijke vloeistof erop en met genadeloze onverbiddelijkheid  elimineer ik het euvel met mijn krantenkreukel.
Dan neem ik afstand, sluip om het schoon lijkende raam heen, ik zoek alle invalshoeken op, waakzaam, alert, op alles voorbereid en DAAR! Ik zie er nog een, een kleine, maar toch het uitzicht verpestende smerige striem, die hetzelfde lot te wachten staat als zijn zielige voorganger.
Diep in mijn keel grommend ga ik zo door, tijd speelt geen rol, ik ben een met mezelf, ik ga door tot mijn ramen schoon zijn, maar werkelijk schoon, schoner dan schoon, zo schoon dat het lijkt alsof er helemaal geen ramen meer zijn. Alsof je zo je hand uit kan steken naar de buitenlucht en de takken voor mijn raam.
Maar terug naar Canetti.
Waarom om alles in de wereld zou je je tijd verdoen met schrijven als zelfs reuzen als hij een paar decennia later niet meer door de spellingscontrole heenkomen? Jezus. Even voor de zekerheid ingetypt. Kent de spellingscontrole ook niet. Nou dan, ik houd er over op.

Zo'n avond

Zo’n avond waarop ik met een vurige minnaar zou kunnen vrijen tot in het ochtendgloren. Of me op zijn minst in mijn eentje roekeloos zou kunnen bezatten.
Misschien nog beter een lastig familielid zou kunnen bellen om hem/haar eindelijk eens te zeggen wat ik er echt van denk. 
Of natuurlijk nog een rijstwafel met kaas eten.
Tussen het kauwen door luisteren of mijn kind al wakker is geworden van het lawaai in mijn hoofd.