maandag 10 december 2012

24 cadeaus



Adventtijd.
Knutseltijd.
De gelegenheid om uren van huiselijk geluk door te brengen, knutselend aan een bevallig werkje voor een geliefd familielid.
Niet alleen om dit familielid te bekoren, nee!
Ook, of misschien vooral om zelf weer eens tot rust te komen.
In de kostbare kindvrije avonduurtjes bij een kopje thee - met kaarsjes aan, op de achtergrond Radio Vier - zichzelf de luxe gunnen van het opzoeken van de eigen flow.
Hoe vaak gaat deze in het dagelijkse en doorgaans hectische leven niet verloren?
Het is te treurig om bij stil te staan.
Gelukkig zijn wij door de feestdagen gelegitimeerd om ons –tenminste een keer per jaar! - in harmonie te begeven met het eigen doen.
In harmonie te scheppen wat harmonie zal brengen. 
Enzovoorts.
Ik maak dus een adventskalender voor mijn tante.
Vierentwintig kleine cadeautjes voor iedere dag van de decembermaand tot aan kerstavond.
Een ijzersterke Duitse traditie, bedoeld om de cadeauschaarste die de maand december zo pijnlijk kenmerkt tegen te werken.
Het eenvoudige, maar inhoudelijk pakkende concept van dit jaar heet:
Vierentwintig columns.
De columns natuurlijk niet van eigen hand want dergelijk onverholen narcisme zou bevreemding bij de ontvangster op kunnen roepen.
Maar  vierentwintig columns van een Duitse journaliste, die prachtigs uit haar pen toverde.
Opgerold tot bevallige buisjes in rood zijdepapier, dansend aan een gouden koord. 
Schitterend.
Een helder visioen.
Duurzaam en goedkoop.
Dat laatste omdat ik één gouden regel stel: Het project dient gerealiseerd te worden met wat er in huis is.
Overspannen winkelen in honderd-en-een detailhandels op voorhand uitgesloten.
Hier heeft de ervaren adventsknutselaar het stuur vast in handen, want zelfbescherming komt dit jaar op nummer een.
Dat wil zeggen, heel even naar Pipoos moet misschien toch, voor goud koord. Ik had er bij het opstellen van de gouden regel niet bij stil gestaan dat ik dat niet in huis heb.
Eén uitzondering op de gouden regel dan, voor goud koord, moet kunnen.
En als ik er toch ben kan ik misschien even kijken naar rood papier want dat is bij nader inzien ook niet voorradig.
Okay, fietsen maar.
Bij Pipoos hebben ze geen goud koord. 
Ter vervanging weeg ik weifelend een rolletje goudkleurige borduurzijde in mijn handen.
Gaat dat niet rafelen?
De verkoopster straft mijn vraag met een onbetrokken schouderophalen af. Domme vraag ook.
Fijn om weer thuis te zijn. Nu kan het huiselijk uur ingeluid worden.
De columns kopiëren, dat kan heerlijk makkelijk in mijn drie-in-een-printer, even thee zetten - wacht even.
Met wit papier?
Eenvoud is mooi, maar karigheid een ander verhaal. 
De verfijnde geest – waarover mijn tante zonder meer beschikt – voelt het verschil feilloos aan. 
Nog even naar de kantoorvakhandel dan. Die knusse om de hoek, dat is niet ver.
Kan ik ook gelijk kijken of ze daar geschiktere stickers van getallen hebben. Die van Pipoos (die ik - van mijn stuk gebracht door de norse verkoopster - ook nog had gekocht) blijken te klein voor mijn buisjesplan.
In de kantoorvakhandel raak ik met de bejaarde kantoorvakhandelaar verstrikt in een slepend gesprek over papier van tachtig, honderd en meer milligram.
Sympathiek genoeg kan er niet gepind worden en ik verlaat de winkel drie kwartier later met dat wat niet meer kost dan de zes euro vijftien die in mijn portemonnee zaten:
Honderd gekleurde vellen van honderdtwintig gram.
Dat is te dik om mooi op te rollen en dwarsboomt om die reden mijn buisjes-plan. 
Maar een creatieve geest laat zich natuurlijk niet zo makkelijk uit het veld slaan.
Dan maar geen rolletjes, kleine gevouwen pakjes zijn toch ook prima?
Thuis eindelijk thee zetten, het avondeten zal moeten vervallen in verband met tijdsnood, en nu een beetje tempo graag.
Gelukkig heb ik goed voorwerk verricht door alle columns die ik wil gebruiken van markeringsbriefjes te voorzien. 
Alleen is het boek daarbij te dik geworden om onder het kopieerapparaat te passen en ik verlies twintig kostbare minuten met het overschrijven van alle titels en het uithalen van de briefjes. 
Als ik daarmee klaar ben is mijn thee koud en het boek nog steeds te dik. 
Zwarte vellen papier rollen uit mijn printer en brengen mijn adventsgevoel nu toch een beetje in gevaar.
Ik probeer iets met een donkerpaarse jas (ze fotografeerden toch vroeger ook onder een zwarte lap?)
waarbij een van de plastic scharniertjes van het printerdeksel een lelijke en zoals later blijkt definitieve knak geeft en ik werk hard om niet van slag te raken door de opnieuw verkwanselde tijd en door het visioen dat ik vanaf nu tot in de verre toekomst, namelijk totdat het drie-in-een-ding het ooit begeeft, alles wat er te kopiëren en te scannen valt met een labiel bungelend deksel al mikkend zal moeten bedekken.
Maar goed. 
De kopieën zijn eindelijk klaar.
Vele malen groter uiteraard dan de tekst die erop staat, maar dat is een kwestie van bijsnijden met de handige snijmat die ik voor dit soort gelegenheden heb aangeschaft. 
Hier triomfeert de gouden regel! 
Zaten er bij aankoop van de snijmat overigens niet van die opzetstukjes bij?
Waar je zo speels golvende randjes mee kon snijden?
Jazeker, en als ik tegen middernacht het hele huis inclusief de zolderverdieping heb doorzocht weet ik ook waar die zich moeten bevinden - in een van de kartonnen dozen die opgestapeld met een doek eroverheen voor vestiaire spelen in mijn kantoor.
In de onderste om precies te zijn.
Ik houd nog vol tot twee uur 's nachts en heb tegen die tijd zeker zeventig van de zesennegentig (vierentwintig maal vier) golvende randjes gesneden en een hoop zorgvuldig vouwwerk verricht.
Als ik de radio uit wil zetten stel ik vast dat ie de hele tijd niet aan had gestaan, misschien dat ik me daarom minder ontspannen voel dan verwacht van dit project, klassieke muziek doet vaak wonderen is het niet? Morgen weer een dag.

Moet ik de rest werkelijk nog vertellen?
Hoe de volgende avond in het teken stond van het samenknopen van vierentwintig maal acht hopeloos uit elkaar gerafelde gouden zijdedraadjes?
Hoe ik toen pas opmerkte dat ik wel koord voor de pakjes, maar geen groot 'hoofdkoord' voor het ophangen had?
Hoe ik opnieuw -deze keer met dochter op de fiets en in de stromende regen - acht minuten voor sluitingstijd en alle verkeersregels bij wijze van urgentie overtredend bij Pipoos arriveerde op een roekeloos te noemen jacht op een groot koord?
Daar geadviseerd werd om het bij de naaimachinewinkel op de Meent te proberen waar ik twee minuten voor sluitingstijd met een huilende peuter die klaagde over buikpijn een koord kocht dat qua kleur en materiaal vloekte met de gouden rafelzijde die nu wel al om alle vierentwintig pakjes heen zat?
Ik vervolgens op mensonterende wijze door mijn fijne motoriek in de steek werd gelaten bij een urenlange, fysiek en mentaal uitputtende poging om de oorspronkelijk twee, maar door het onomkeerbare rafelproces nu dus tot acht gespleten zijdekoord-uiteindes op visueel aansprekende wijze met het vloekende touw te verbinden?
Ik uiteindelijk verslagen tot de conclusie kwam dat de pakjes bevallig op een hoop zouden komen te liggen in plaats van bevallig te bungelen wat in die zin pijnlijk was dat ik vergeefs alle vierentwintig uiteindes met een meetlint op maat had geknipt zodat ze: één, lang genoeg zouden zijn om nog aan het hoofdkoord vast geknoopt te kunnen worden en twee op verschillende hoogtes (!) zouden komen te hangen omdat dit een speelse uitstraling zou hebben bewerkstelligt?

Toen ik de volgende ochtend van het postkantoor terugkwam, waar ik de - al zeg ik het zelf - zeer origineel ingepakte pakjesberg met het aandoenlijke gewicht van honderdvijenzestig gram (165g!) had afgeleverd en de veertien euro had neergeteld die je voor een aangetekende verzending van dat gewicht naar het buitenland bleek te moeten betalen, trapte ik voor de huisdeur op een zacht hoopje.
Ik pakte het met spitse vingers op en trok het voorzichtig uit elkaar.
Het was de gouden regel.
Vernederd, veracht en in ieder opzicht net als ikzelf in kritieke toestand.
Ik drapeerde haar behoedzaam over de waslijn waar zij nu nog bij hangt te komen.
Mijn tante belde drie dagen later.
Ze bedankte hartelijk voor de adventskalender:
De Duitse journaliste schreef inderdaad prachtig.